1
Komt een mager blinkend oud heertje in oversized zwart kostuum de wachtruimte binnengesloft. Cliniques SNCC te Kalemie, Democratische Republiek Congo. In een hoekje staat een televisietoestel luid plaatselijke dansmuziek de ruimte in te blazen. Wellicht een SBR.
Heertje meneertje draagt een iets te loszittende zwarte nepslangenlederen hoed, de rand net boven een grote aluminium bril. Hij zet zich op een witte plastic tuinstoel, Jesus Saves, wijdbeens, met links van hem een administratief languit onderuitgezakte medewerker, rechts een gepensioneerde eettafel met daarop wat stof, een lege kruik en een afstandsbediening.
Terwijl ik wat vergeelde posters ter preventie van malaria bestudeer, staat heertje op, neemt de afstandsbediening van tafel en sloft onverstoord traag de wachtzaal door, recht naar het televisietoestel. In zijn sleepbewegingen zakt hij wat door zijn knieen, wiegt op een artritisch ritme licht heen en weer en houdt daarbij standvastig cool zijn kin omhoog en zijn mond in een trotse strakke streep.
Dit is zijn afstandbediening.
De TV staat aan de andere kant van de wachtzaal. Hij komt bij het ding aan, houdt de afstandbediening tegen het toestel en zet het volume stiller. Hij draait zich om, sloft terug naar zijn witte tuinstoel en ploft zich genoegzaam neer.
Zijn zwarte nepslangenlederen hoed gaf geen krimp.
2
Het onthaal bij Clinique Universitaires de Kalemie was hartelijk, de rondleiding enthousiast. Monsieur Kalembe, Medecin Directeur, komt me nog eens bedanken voor het bezoek aan zijn ziekenhuis. Het is inderdaad niet iedere dag dat iemand uit Antwepen naar tweedehands radiologieapparatuur komt kijken of de sfeer in broeierig donkere zespersoonskamers komt opsnuiven.
Het was een eer, zei hij. Un honeur. Vraiment.
Monsieur Kalembe, Medecin Directeur vindt het wel jammer dat Bill niet mee was gekomen, want dat hij daar uiteindelijk toch altijd zijn facturen naar stuurde. Hij had namelijk nog een vraag voor Bill.
Monsieur Bill de Bills@cigna.com, non?
Hij grijnst zijn twee lege tanden hoopvol bloot.
De zon straalde op de houten bankjes, hun schaduw afgetekend op het blinkend roodgeschilderde beton. In het gras huppelt een vogeltje. 'Vraagt u het mij maar, Monsieur Kalembe,’ glimlach ik.
3
Ik had de verantwoordijke HR van de Monusco in Bukavu verteld dat mijn moeder in Kamina geboren was en dat ik blij was dat mijn vlucht van Kalemie naar Lubumbashi daar een tussenstop maakte. Ik was namelijk de eerste familiale postkoloniale telg in bijna zestig jaar, die in Kamina voet zou zetten. Het stiekem langverwachte en heimelijk ingeplande hoogtepunt van mijn missie in Congo.
Ik had geluk, zei ze, ze kende de verantwoordelijke van de basis vrij goed en ze ging eens polsen of ik niet snel even richting stad kon gereden worden. Hier had ik dus op gehoopt.
De tussenlanding en laden en lossen zou weliswaar maar een goed uur duren, maar kom. Mooi meegenomen, zo even op en af in een witte UN jeep. Haren in de wind. De kauwgom fantaseerde ik er gemakshalve bij.
De luchthaven van Kamina blijkt eigenlijk de luchthaven van de legerbasis van Kamina te zijn, op 37km van de stad. Dat wordt dus een krappe missie want op de lokale wegen ligt de maximaal haalbare snelheid ver onder de 37km/u.
Hoewel ik altijd wel vragende partij ben naar gierende U-turns in witte UN jeeps, liefst op een hobbelige zandweg bij het binnenrijden van de familiale bakermat, al dan niet met een vintage kalasjnikov op de achterbank, Peuple Kaminois, je vous salue - lijkt me in dit geval 74km/u halen, schier onmogelijk.
Ik berg de droom tussen hoop en fantasie op en trek mijn das recht. Nina Ricci. La cravatte de papy.
Goed, onze vlucht stijgt dus op in Kalemie en verloopt onnoemenswaardig normaal. Na een uurtje begint de Noorse piloot aan onze landing en overvliegt eindeloos verre groene vlaktes, links en rechts uitgestrekt tot de horizon, en wellicht ver daar voorbij. Het kriebelt toch een beetje. Uit het raampje zie ik geen stad, enkel de groene wereldbol tot plots de landingsbaan.
Peuple Kaminois, je vous salue, denk ik dan maar, en ik neem een foto terwijl ik van het vliegtuig stap. Op de tarmak wijst men mij er onpersoolijk op dat ik me op een legerbasis bevind en dat het strikt verboden is foto's te nemen. 'Op straffe van...?' denk ik, maar houd de gedachte opgeborgen.
We worden de transitzone binnengeleid en ik spreek een sympathiek ogende dame aan. Binnen, zegt ze, mag ik foto's nemen. Zoveel ik wil.
37km van deze witblauwe bunker, stichtten Paul M de Groote en Gilberte Verhaert een gezinnetje.
Binnen het half uur ben ik hier weg.
Ciao papy.